Blootstelling aan (toxische metabolieten van) schimmels vormt een bedreiging voor de gezondheid van mens en dier. Met een risico-analytische benadering kan een inschatting gemaakt worden van het werkelijke risico op negatieve gezondheids-effecten. In een eerder verschenen rapport (RIVM-rapport 257852 002) worden in het kader van een gevaren analyse de schimmel genera Aspergillus, Penicillium, Fusarium en Alternaria genoemd als de meest belangrijke genera in verband met besmetting van granen en graanproducten. Dit rapport bevat, als onderdeel van een karakterisering van het gevaar, een overzicht van negatieve gezondheids-effecten bij mens en dier veroorzaakt door mycotoxinen afkomstig van schimmels van eerder genoemde genera. Aangezien geen kwantitatieve toxicologische gegevens zijn opgenomen kan niet worden gesproken van een volledige karakterisering van het gevaar. De Fusarium toxinen fumonisinen en trichothecenen worden heden ten dage uitgebreid bestudeerd. Door de grote hoeveelheid experimentele gegevens is de aandacht voor deze twee groepen toxinen in dit rapport relatief groot. Het grootste deel van de aandoeningen die door mycotoxinen bij dieren veroorzaakt worden is min of meer uitgebreid bestudeerd in dier-experimenten. Bij de mens wordt slechts een klein aantal aandoeningen aan mycotoxinen toegeschreven, hoewel soms het bewijs daarvoor niet onomstotelijk geleverd is. Zodoende vergt het achterhalen van de invloed van mycotoxinen op humane gezondheid nog veel onderzoek. Biologische test systemen (bioassays) kunnen uitkomst brengen bij dergelijk onderzoek. In dit rapport wordt zodoende tevens een niet uitputtend overzicht gegeven van de voorhanden zijnde bioassays. De meeste van dergelijke assays zijn bedoeld om kwalitatief schadelijkheid van een chemische verbinding vast te stellen en niet om specifieke effecten te registreren. Daartoe zullen andere test systemen moeten worden ontwikkeld.